Aangesloten bij het KNGF
Praktijk telefoon: 075-6310765

Openingstijden van de praktijk zijn:
maandag 07.30 – 18.00 uur
dinsdag 07.30 – 18.00 uur
woensdag 07.30 – 13.00 uur
donderdag 07.30 – 18.00 uur
vrijdag 07.30 – 18.00 uur

Liesklachten

Liesklachten worden relatief weinig veroorzaakt door een probleem van de m. iliopsoas (figuur). De diagnose kan worden bevestigd met echografie. De bursa onder de iliopsoas kan onder echografisch zicht met een lange naald worden aangeprikt. Als de klachten worden veroorzaakt, doordat de pees over een botrichel vastloopt of verspringt, dan kan soms alleen een operatie uitkomst bieden.

Er zijn veel oorzaken te bedenken voor liesklachten. Het snel stellen van een diagnose is soms erg belangrijk, als de behandeling van het probleem geen uitstel veelt, zoals in het geval van een epifysiolyse van de heupkop.
Iliopsoas bursitis en/of tendinitis wordt over het algemeen niet in de beschouwing meegenomen. Het zijn overigens aan elkaar gerelateerde problemen, die tezamen als ‘iliopsoas syndroom’ kunnen worden benoemd.
In de literatuur wordt soms naast iliopsoas bursitis en tendinitis de term ‘snapping hip syndroom’ gebruikt. Dat geeft verwarring. Het snapping hip syndroom wordt namelijk verdeeld in intra-articulaire en extra-articulaire vormen en verder onderverdeeld in mediale, laterale en achterste varianten (zie tabel 1). Een symptomatsiche mediale snapping hip gaat met iliopsoas bursitis en tendinitis gepaard. Er is dus een overlap in beide syndromen.
De iliopsoas bursa ligt tussen de spierpeesovergang en het bekken en is gemiddeld 5-7 cm lang en 2-4 cm breed. Er kan een verbinding met het heupgewricht bestaan.
Als oorzaak van een bursitis onderkent men reumatoide artritis, acuut trauma en overbelasting. Overbelasting wordt voornamelijk in de sport beschreven.
In de literatuur zijn over dit onderwerp slechts een klein aantal artikelen te vinden, die allemaal een of meerdere casus bevatten. Controle studies ontbreken.

Kliniek en diagnostiek
Het iliopsoas syndroom wordt vooral bij dansers en voetballers gezien. De patiënt heeft pijnklachten en/of voelt of hoort iets verspringen. De pijn kan tot de knie uitstralen en neemt toe bij bewegen. De paslengte wordt beperkt.
Om de pijn te verminderen wordt de heup soms in lichte flexie en exorotatie gehouden. Flexie van de heup in de uiterste stand pijnlijk en/of beperkt, terwijl ook de exorotatiekracht in geflecteerde houding licht beperkt kan zijn. Palpatie diep in de femorale driehoek kan pijnlijk zijn. Bij manipulatie van de heup vanuit flexie in abductie en extensie kan eventueel het verspringen van de pees worden gevoeld of gehoord. Aanspannen van de m. iliopsoas tegen weerstand kan klachten provoceren.
Diverse oorzaken van liesklachten moet worden uitgesloten (zie tabel 2). Met röntgenonderzoek kunnen afwijkingen aan heup en symfyse worden uitgesloten. Artrografie kan worden gebruikt om instabiliteit en intra-articulaire pathologie vast te stellen.
Echografie, bursografie en fluoroscopie zijn specifieke diagnostische hulpmiddelen voor een bursitis en tendinitis. Tijdens echografie kan een naald worden ingebracht en lidocaine in de bursa worden gespoten. Het verdwijnen van de pijn bevestigt de diagnose.
Als de conservatieve behandeling faalt, moet verder diagnostisch onderzoek plaatsvinden met een botscan of MRI.

Therapie
Behalve injectie met lidocaine en/of corticosteroid zal de behandeling bestaan uit gedoseerde rust, rekoefeningen en spierversterkende oefeningen, eventueel ook orale medicatie en fysiotherapie. Met name de rotatoren en abductoren van de heup moeten worden getraind, de spieren van het bovenbeen en de m. iliopsoas zelf moeten worden gerekt.
In therapie-resistente gevallen kan een operatieve benadering wordt overwogen.