Een gewricht vormt de verbinding tussen botten. Er zijn verschillende soorten gewrichten. Een kogelgewricht bijvoorbeeld, laat veel beweging toe, zowel naar voren en naar achteren als opzij. Een voorbeeld daarvan is het schoudergewricht. Een scharniergewricht, zoals bijvoobeeld in de knie, kan alleen maar achter- en voorwaarts bewegen. Andere gewrichten laten nog minder beweging toe, ze maken alleen enige buigzaamheid mogelijk. Zulke gewrichten zitten bijvoorbeeld in de wervelkolom. Weinig beweeglijke gewrichten zijn veel stabieler dan beweeglijke gewrichten: ze raken minder snel ontwricht. Een kogelgewricht is het meest gevoelig voor ontwrichting: zo kan een arm bijvoorbeeld ‘uit de kom schieten’.
Een gewricht wordt bij elkaar gehouden door vezelachtige banden, die ligamenten worden genoemd. Binnen deze ligamenten ligt het gewrichtskapsel. Het kapsel is van binnen bekleed met een laagje weefsel dat een soort smeervloeistof produceert om het gewricht soepel te houden. Op de plaats waar de beide botuiteinden bij elkaar komen zit kraakbeen. De structuur van een gewricht is vrij ingewikkeld. Je kunt dan ook veel verschillende soorten klachten krijgen die iets met de gewrichten te maken hebben. Omdat je bij elke beweging wel een gewricht gebruikt, merk je het meestal snel als er iets mis mee is.
Bron: www.degezondstegids.nl
|