Langdurige Liesklachten
INLEIDING
Dit ongemak wordt te gemakkelijk geweten aan beenlengteverschil. Vaker berust het probleem op eenzijdige (over)belasting, of (minimale) verschillen in beweeglijkheid van heup en bekkengewrichten, afwijkingen in de wervelkolom, dan wel verschillen in spierlengte van o.a. van de grote lendenspier.
Afwijkingen in de heup gaan overigens ook met liesklachten gepaard.
VOORGESCHIEDENIS
Pijn treedt op aan de onderrand van het schaambeen en in de aanhechting van de adductoren (aanvoerende spieren, die de benen sluiten), uitstralend in het verloop van de aanvoerders (binnenzijde bovenbeen), naar buiten in het lieskanaal en naar de onderbuik.
Er is vaak sprake van ochtendstijfheid als teken van overbelasting op de vorige dag.
De pijn treedt vooral op tegen het einde van een zware belasting en wordt dan steeds erger. Er treedt pijn op bij sprinten, draaibewegingen en trappen tegen de bal.
Soms wordt er een acuut moment aangegeven, alhoewel bij goed navragen er meestal toch al wat licht klachten aanwezig blijken te zijn.
Veelal gaat het om voetballers in perioden van trainingsopbouw of zware natte velden (natte zware bal), vooral als deze training wordt gekombineerd met krachttraining. Maar ook bij (horden)lopers en schaatsers komt de klacht vaak voor. Bij schaatsers met name als er sprake is van zacht ijs of bij expliciete starttrainingsvormen.
Soms is er ook pijn op de aanhechting van de buikspier (met pijn bij hoesten en niezen).
Vaak (zeker bij voetballers) is de warmingup gebrekkig en ontbreken rekkingsoefeningen.
ONDERZOEK
Men begint met onderzoek ter uitsluiting van heupafwijkingen en liesbreuken.
Pijn kan optreden bij bij maximaal buigen van de heup en naar binnen bewegen van het bovenbeen.
Er is pijn bij actief aanspannen van de aanvoerders tegen weerstand in.
Er is (heftige) drukpijn op de aanhechting van de lange of korte aanvoerders en/of de buikspieren op de bekkenrand.
Meestal zijn de aanvoerders (als reactie) verkort.
OPMERKINGEN
Bij een acuut begin van klachten moet je bedacht zijn op een gedeeltelijke (af)scheuring van de aanvoerders.
Indien de voorgeschiedenis niet op lokale overbelasting wijst, moet de oorzaak elders worden gezocht (liesbreuk, rugafwijkingen).
BEHANDELINGSADVIES
Gedoseerde rust, ijspakkingen gedurende 20 min. meerdere malen per dag (ook in de herstelfase na trainingsbelasting), onbelast oefenen.
Fysiotherapie (3 maal per week)
o.a. ijsmassage, 3-5 maal daags thuis gedurende 20 min. op de pijnlijke aanhechting.
Mobilisatie van banden en gewrichten.
Oefentherapie (3 maal per week en dagelijks thuis)
Rekkingsoefeningen voor de aanvoerders, lenden en rugspieren.
Spierversterkende oefeningen geleidelijk opvoeren. Leg accent op rompspierversterkende oefeningen in de gehele keten (schuine buikspieren, rug en bilspieren, beenspieren).
TRAININGSADVIES
Aanvankelijk sterke reductie van de looptraining, alternatief zwemmen (echter geen schoolslag) en fietsen.
Voor schaatsers: geen starts op het ijs; opbouwen met steigerungen, glijstarts en slow motion imitaties.
Aandacht voor techniek, alvorens sportspecifieke trainingsvormen te hervatten.
Geleidelijke hervatting van de looptraining met uitgebreide warmingup en rekkingsoefeningen.
Verbod op ‘inschieten’, adviseer na sport warme baden en diepe massage met fricties (waarbij een sportmasseur kan worden ingeschakeld).